Binnen ons jaarthema ‘gemeenschappelijk wonen’ organiseerden we op donderdag 15 mei de BAIpraat Microwonen. Tijdens deze avond onderzochten we het fenomeen van woningen kleiner dan 50 m²: een steeds vaker toegepaste oplossing in de strijd tegen woningnood, met zowel kansen als risico’s. Wat betekent het om kleiner te wonen in een stedelijke context, en wat vraagt dit van ontwerpers, ontwikkelaars en bewoners?
Veel geïnteresseerden kwamen in de Grote Zaal van de Willem Twee Toonzaal naar drie inspirerende lezingen van Andrea Prins (Onafhankelijk onderzoeker), Lisa van der Slot (Partner bij De Zwarte Hond) en Oana Rades (Partner bij Shift architecture urbanism), gevolgd door een Q&A gesprek met Thomas Verheijen (MWPO) en Teun van Kuijk (BrabantWonen). De avond werd begeleid door moderator Merle Ebskamp (BAI), die ook het plenaire gesprek leidde waarbij het publiek werd betrokken. Afsluitend was er een gezellige borrel waar ruimte was om elkaar te ontmoeten.
Klein wonen als keuze: Andrea Prins
Onafhankelijk onderzoeker Andrea Prins opende de avond met een persoonlijk essay over haar ervaringen met klein wonen in wereldsteden als Berlijn, Tokio en Seoul. Ze liet zien hoe klein wonen creativiteit, eenvoud en verbondenheid met de wijk kan stimuleren – zolang het een bewuste keuze is. Ze waarschuwde voor de risico’s van isolatie en het gevaar dat klein wonen wordt verkocht als ‘hip’, terwijl het vaak voortkomt uit gebrek aan alternatieven. Andrea pleitte voor ontwerpkwaliteit en menselijke maat: zichtlijnen, gedeelde voorzieningen en flexibiliteit zijn cruciaal.
Ontwerpkwaliteit en woonwaardering: Lisa van der Slot (De Zwarte Hond)
Lisa van der Slot (De Zwarte Hond) benadrukte dat compacte woningen alleen succesvol zijn als ze slim en zorgvuldig zijn ontworpen. Aan de hand van projecten in o.a. Leiden en Rotterdam liet ze zien hoe brede galerijen, gedeelde entrees en geïntegreerde opbergruimte bijdragen aan zowel comfort als sociale interactie. Ze riep op om lessen te trekken uit de wederopbouwtijd, waarin efficiënt materiaalgebruik en gemeenschapsdenken samenkwamen. Lisa benoemde ook het woningwaarderingsstelsel, dat ontwerpkeuzes soms ontmoedigt omdat ze niet meetellen voor de huurpunten, ondanks hun waarde voor bewoners.
Collectief wonen binnen microformaat: Oana Rades (Shift AU)
Oana Rades (Shift architecture urbanism) presenteerde het Amsterdamse project Domus Houthaven, geïnspireerd op het concept van het Nieuwe Huis uit 1927. In Domus staat het delen van ruimte centraal, met gemeenschappelijke voorzieningen en compacte, slim ingedeelde appartementen. Ze benadrukte het belang van beheer: een betrokken community manager en goed ingerichte gemeenschappelijke ruimten zijn essentieel voor het succes. Wel wees ze op de prijs: ook al zijn de woningen kleiner, ze zijn niet per definitie betaalbaar voor iedereen. Toch toonde ze aan hoe bewoners het gebouw zijn gaan toe-eigenen – van een daktuin tot gedeelde huiskamer.
Praktijkervaringen: BrabantWonen en MWPO
In de Q&A gaven Teun van Kuijk (BrabantWonen) en Thomas Verheijen (MWPO) inzicht in de dagelijkse praktijk van ontwikkelen en beheren van kleine woningen.
Teun benadrukte dat BrabantWonen vooral inzet op woningen met twee kamers, omdat deze beter aansluiten bij het dagelijks gebruik van bewoners en minder snel tot verhuizingen leiden. Microwoningen hebben vaak een hogere mutatiegraad, missen buitenruimte of berging en vragen daarmee meer van de beheerorganisatie. Toch staat BrabantWonen open voor vernieuwing en laat zicht daarbij inspireren door de ontwikkelingen in de markt.
Thomas Verheijen (MWPO) benoemde de spanning tussen betaalbaarheid en ontwikkelkosten, vooral bij binnenstedelijke locaties. Microwoningen kunnen bijdragen aan de woningopgave, maar niet als ze standaard worden ingezet zonder aandacht voor woonkwaliteit. Hij waarschuwde voor over-programmering: voorzieningen zoals bioscopen of fitnesruimtes worden soms nauwelijks gebruikt en zorgen juist wel voor hogere woonlasten. Volgens hem is het essentieel dat beleggers en beheerders al vroeg in het ontwerpproces betrokken zijn.
Panelgesprek: sociale interactie, locatie en zeggenschap
In het afsluitende panelgesprek, onder leiding van moderator Merle Ebskamp, kwamen alle sprekers opnieuw samen voor een levendige discussie, waarin ook het publiek actief werd betrokken. Een belangrijk onderwerp was de balans tussen individuele ruimte en collectief gebruik. Thomas Verheijen benadrukte dat het mengen van doelgroepen niet altijd vanzelfsprekend succesvol is; sommige bewonersgroepen, zoals ouderen, hebben juist behoefte aan rust, terwijl jongeren eerder zoeken naar levendigheid. Volgens hem moeten ontwerp en beheer daar realistisch op inspelen. Lisa van der Slot stelde daarentegen dat juist goed begeleide mengvormen kunnen bijdragen aan sociale dynamiek en onderlinge betrokkenheid, en verwees naar coöperatieve woonvormen waarin buren meer voor elkaar betekenen.
Ook de rol van locatie werd kritisch besproken. Een compacte woning kan goed functioneren, mits deze is ingebed in een levendige, toegankelijke omgeving. Als micro-woningen worden gerealiseerd op geïsoleerde plekken – bijvoorbeeld aan de stadsrand, met weinig voorzieningen, sociale context of OV – ontstaat eerder vervreemding dan verbinding. Een goed ontwerp alleen volstaat dan niet; het gaat ook om de stedenbouwkundige inpassing en de sociale mogelijkheden in de directe omgeving.
Een terugkerend thema was het woningwaarderingsstelsel. Lisa gaf aan dat bepaalde waardevolle elementen – zoals een Frans balkon of brede galerij – niet meetellen voor de huurprijs maar wel belangrijk zijn voor woongeluk. Er werd gepleit voor meer ruimte voor maatwerk, in overleg tussen ontwerpers, gemeenten en ontwikkelaars.
Keuzevrijheid en integrale aanpak
De avond maakte duidelijk dat micro-wonen alleen kansrijk is als het een bewuste keuze is. Wanneer mensen klein moeten wonen omdat er geen alternatief is, ontstaan problemen op sociaal, ruimtelijk en psychologisch vlak. Keuzevrijheid is daarmee een belangrijk uitgangspunt voor toekomstbestendige woningbouw. Het gesprek maakte ook duidelijk dat microwonen een integrale benadering vraagt, waarin ontwerpkwaliteit, doelgroepkeuze, locatie en beheer zorgvuldig op elkaar afgestemd zijn.
Tot slot
Na afloop werd er nog lang nagepraat tijdens de borrel. De BAIpraat Microwonen bracht niet alleen kennis en praktijk samen, maar ook nieuwe inzichten, verbindingen en gesprekken. Dank aan alle sprekers, panelleden, moderator en aanwezigen voor een geslaagde en waardevolle avond.












