Door: Reinout Crince

Transcriptie van de voordracht gehouden op 14 april 2022, ter ere van de prijsuitreiking Beste Bossche Gebouw.

Dit jaar, 2022, is het 800 jaar geleden dat de Sint-Jan voor het eerst in de annalen genoemd werd. De stad was al gesticht en de eerste verdedigingswerken en de markt als hart waren er al. Daarbuiten, iets ten oosten van de stadsmuur aan de weg richting Nijmegen, werd al voor 1222 gebouwd aan de Sint-Jan. Het was nog geen kathedraal, maar een kerk. Niet eens een op zichzelf staande kerk, maar een dochterkerk van de Sint-Salvatorkerk die twee kilometer ten noorden van de stad lag. Daarna duurde het ruim 50 jaar voordat de naam van de Sint Jan weer opdook in een stuk. Inmiddels had de kerk vier altaren en een toren. Pas in 1413 komt de dan al veel grotere en ook al gotische kerk op zichzelf te staan en is het geen dochterkerk meer. Nog later in 1559 wordt de Sint Jan een kathedraal als er een bisschop benoemd wordt.

U ziet wat denken in eeuwen – en stug doorgaan – uiteindelijk oplevert!

Als het BAi meteen bij de eerste discussie over architectuur in Den Bosch was opgericht, dan zouden we nu de 160ste  laureaat benoemen, voor elk lustrum één. Dat zou een prachtige oogst zijn, 160 glorieuze gebouwen. Maar gelukkig, de oogst is veel groter, dus wint u niet vanavond beste architecten, niet getreurd!

We hebben een veelvoud van 160 gebouwen aan monumenten in deze regio. Alleen al in de gemeente ’s-Hertogenbosch zijn het er meer dan duizend en dan hebben we nog archeologische monumenten, beschermde stadsgezichten en beeldbepalende panden. En ook dit aantal groeit gestaag door. De eerste naoorlogse monumenten staan al op de lijst. Kennelijk is de stad dus in staat om de gebouwen, soms met een heel precieze uitvoering van een specifiek programma, continu te herontdekken, aan te passen aan de tijd en weer in gebruik te nemen. Daarmee is de zich immer ontwikkelende geschiedenis gestold in de vele gebouwen en vertellen ze heel veel over het ontstaan en de ontwikkeling van de stad.

Het bouwen, verbouwen, renoveren, restaureren en transformeren zijn daarmee niet alleen economische activiteiten, maar bij uitstek ook culturele aangelegenheden. Alles wat gebouwd wordt, is een voortzetting van ruim 800 jaar met precisie vormgeven aan de maatschappij van elk moment. Dit levert een prachtige samensmelting van tijdsgeesten op, waardoor continuïteit, contradicties, verandering en vernieuwing zich verenigen in de gebouwde omgeving. Gebruiken en ideeën veranderen maar gezamenlijk leveren ze een gevarieerde stad op met vele lagen van betekenis waaraan we nu onze volgende lagen toevoegen. Dit is onze cultuur van bouwen waar het stedelijke karakter en gebouwde erfgoed samensmelten.

Dat dat volop gebeurt dat blijkt uit de hoeveelheid inzendingen waar niet van een blanco vel is uitgegaan, maar waar oud en nieuw samen gaan. Ruim een derde van de inzendingen valt daaronder. En dan heb ik niet eens de Negen Heren meegeteld, waar een prachtig oud stuk Binnendieze bloot gelegd is. Of het prachtige verhaal van de 16 eiken schuur. Dat is natuurlijk een toonbeeld van hoe je duurzaam omgaat met datgene wat je lokaal cadeau krijgt en voorhanden is.

Herontwikkeling past niet alleen bij de stad, maar past ook bij de huidige uitdagingen als duurzaamheid en het zorgvuldig gebruik en hergebruik van grondstoffen.

Een nieuwe interpretatie voor een oud gebouw levert dus veel op, soms zijn dat uitgesproken contrasten, soms is het achtergrondarchitectuur die het oude juist in een versterkt daglicht zet. Dat moet steeds in samenspel gevonden worden, waarbij de architect de pen in de hand neemt en de opdrachtgever de opgave initieert. Onder andere mijn collega stedenbouwers en ik werken hier in de coulissen mee aan de verdere ontwikkeling van het podium waar het theater van de stad zich afspeelt. Dat spel heeft tijd nodig en vertrouwen, daarmee is het veelal geruisloos voor de buitenwacht. Tegelijkertijd willen we vanaf de start een open planproces, waarin we naar buiten gaan om de stakeholders, zoals ze nu heten, te betrekken. Dit traject gaat soms vloeiend, soms met horten en stoten en soms zijn interventies nodig.

Niet altijd is het dus liefde op het eerste gezicht tussen gebouw en stad, publiek, specialisten en/of deskundigen. Maar bovenal laat de oogst van het afgelopen lustrum van gebouwen zien dat we met zijn allen tot veel moois in staat zijn. En het is goed dat er discussie is, want dat betekent dat men het van belang acht dat de kwaliteit en de inpassing in de stad goed is. Het gebouw en de plek in de omgeving doen ertoe omdat men hier meest trots is op waar men leeft. En de liefde voor een gebouw, die ontwikkelt zich wel, soms is het liefde op het eerste gezicht, soms duurt het even voor we de liefde herkennen en soms vergruist de liefde, maar we hebben eeuwen de tijd om met één of meerdere renovaties of transformaties de liefde te volbrengen.

Wel moeten we in deze tijd de scope van de stad blijven vasthouden. Er komt veel op de stad af en alles is actueel en van groot belang. Onthoud echter dat bouwen een langdurig en traag proces is, waarbij fouten niet zo snel te herstellen zijn. Nu 30 jaar na de start in het Paleiskwartier durven we te gaan dromen van een Brede Binnenstad, zo snel is stadsontwikkeling nog nooit gegaan! Op het wereldtoneel is de aandacht spanne veel korter. We zijn in één decennium van een crisis, naar herstel gegaan en van een pandemie naar een oorlog. Toch zijn de opgaven voor de stad Den Bosch niet zo gek veel anders en soms komen vraagstukken van eeuwen eerder terug. Klimaatadaptatie is zo’n vraagstuk dat al heel oud is. De stad lag in een moeras, water werd weggevoerd door de vele stromen binnen de stad en gelukkig zijn deze stromen deels behouden. Daarnaast waren er binnen de stadsmuren moerassige gronden en moestuinen, waardoor de stad droge voeten hield en er ook nog voedsel was.

Deze klimaatadaptatie avant la lettre is nu natuurlijk weer actueel. Hier ligt voor ons stedenbouwers een belangrijke taak om hoge kwaliteit van de bijzondere stadsranden van Den Bosch te behouden of te vormen. De stad heeft de kans om te profiteren van de ligging aan zowel het te vormen Van Gogh Nationaal Park als aan de wateren van de Maas. Hier moeten we de waterkundige, ecologische en recreatieve relatie met het buitengebied versterken. Op architectuurniveau is een verdere verweving tussen bouwen, groen, duurzaamheid, lokaal materiaalgebruik, ecologie en de wateropgave noodzakelijk in een zich steeds verder verdichtende stad…. Alleen zo kan het een aantrekkelijk en leefbaar geheel zijn zonder al te veel droogte, natte voeten en hittestress. Laten we er met zijn allen voor zorgen dat de stad niet meer verleden dan toekomst heeft …..al of niet boven zeeniveau.

Wat betreft de toekomst, die is dus uitdagend maar ook veelbelovend! Bouwen doen we veel. Alleen al de woonopgave is immens. Hoewel het afwachten is hoe volhardend de wensen zijn, nog maar een decennium geleden werd er geroepen dat we niet voor de leegstand moesten bouwen. Om met mijn Leidse collega Martin Verwoest te spreken: “in Nederland hebben we genoeg slaapkamers, maar te weinig voordeuren”. Daarnaast zijn er nog heel veel andere logische wensen op het gebied van onder meer gezondheid, duurzaamheid, sociale betrokkenheid, mobiliteit en snelheid. Laten we ondanks deze stapeling van wensen en de druk op het proces zorgvuldig blijven bouwen aan stad en land, zoals we dat al eeuwen met hoge architectonische kwaliteit doen.

Het hergebruik van gebouwen is, ondanks de complexiteit ervan, al sterk verweven met de cultuur van de stad en de regio niet te vergeten. Laten we er dus met zijn allen voor zorgen dat de sloopkogel slechts subtiel wordt toegepast en dat hergebruik en doorontwikkeling de norm zijn voor de ontwikkeling van de stad. Dit overigens zonder lef en experiment te schuwen. Het is juist zo mooi als deze tijd zich ook weer aftekent in de lagen van de stad voor de komende eeuwen.

Tenslotte hoop ik dat de verweving tussen onze cultuur van bouwen en de cultuur van de cultuurstad de komende periode nog verder versterkt wordt. Met het Theater aan de Parade, Huis 73, de musea en gebiedsontwikkelingen als Bossche Stadsdelta ontstaan prachtige kansen om die bouwplaatsen in te richten als podia in de stad. Sterker nog iedere bouwplaats – prijswinnend of niet- is een podium van het theater dat de stad is.

Laten we samen voor een goed vervolg op ruim 800 jaar bouwen aan Den Bosch zorgen en voor nu alvast mijn ongelooflijke dank voor al deze mooie gebouwen in de stad en de hartelijke felicitaties aan het Beste Bossche Gebouw 2015-2020!

Laat een reactie achter